- Nederlands
- Français
DE VERPLICHTING OM EEN LEVENSVERZEKERINGS-OVEREENKOMST AAN TE GEVEN
Volgens artikel 307 WIB : « De jaarlijkse aangifte in de personenbelasting moet het bestaan vermelden van de door de belastingplichtige (…) individueel gesloten Levensverzekeringsovereenkomsten bij een in het buitenland gevestigde verzekeringsonderneming (…) ».
In een advies van 28 juni 2019, heeft de administratie van de fiscaliteit gesteld dat zij de mening was toegedaan dat zowel de ouder-schenker – die zijn rechten over het contract heeft geschonken – als het kind-begiftigde – die de nieuwe titularis is geworden van de rechten die uit de overeenkomst voortvloeien - het bestaan moet aangeven van de overeenkomst in hun belastingaangifte. De administratie geeft daarmeen een extensieve intrepretatie van de tekst van de wet.
Wij zijn van oordeel dat de door de administratie aangenomen interpretatie – alhoewel zij juridisch betwistbaar is – om pragmatische redenen best gevolgd wordt en dat het in ieder geval “niets kost” wanneer zowel de ouder-schenker als het kind-begiftigde het bestaan van de levensverzekeringsovereenkomst aangeven. Ter herinnering, verstrijkt de termijn om de aangifte in te dienen via “Tax on Web”, op 11 juli en op 24 oktober via een mandataris.