HPGB - Honourable Prudent and Generous

 

17/05/2023 Internationale dag tegen de homofobie.

Successieplanning en nieuwe samenlevingsvormen. Hoe de Luxemburgse levensverzekering ook het verschil kan maken voor de LGBTQ-gemeenschap.

Een interview met Nicolas Milos van het vermogensplanningskantoor “MiLaw by Nicolas Milos”.

 

Beste Nicolas,

Iedereen moet op een bepaald moment in zijn leven nadenken over de overdracht van zijn vermogen bij zijn overlijden. Dat is zo voor heteroseksuele koppels maar evenzeer zo voor mensen uit de LGBTQ gemeenschap. Kan je in kort bestek de fiscale  problematiek even  schetsen en aanduiden waarom het voor de LGBTQ--gemeenschap  een  nog belangrijker thema is omwille van de verschillende fiscale regimes die van toepassing kunnen zijn ?

In de eerste plaats moet deze vraag bekeken worden in termen van horizontale planning en de kwalificatie van de relatie tussen levenspartners vanuit burgerlijk en fiscaal oogpunt. In het algemeen, en ondanks de evolutie van de moraliteit en de wetgeving ter zake, hebben de leden van de LGBTQ-gemeenschap niet dezelfde gevoeligheid voor het begrip huwelijk als heteroseksuele paren. Het huwelijk heeft nochtans gunstige gevolgen vanuit het oogpunt van de organisatie van het vermogen, met name wat betreft de gecreëerde erfrechten en de toepasselijke tarieven. Tegelijk bestaan er bepaalde samenlevingsvormen zonder huwelijksband, die op fiscaal vlak concurrentieel zijn met gehuwde echtparen : wettelijke samenwonenden  en feitelijke samenwonenden. Onder bepaalde voorwaarden zullen wettelijk samenwonende partners aanspraak kunnen maken op dezelfde tarieven van successierechten als een gehuwd paar, terwijl ze een verworven erfrecht krijgen op de gezinswoning. Een feitelijk samenwonend koppel zal ook aanspraak kunnen maken op gelijkstelling met een gehuwd paar wat betreft de tarieven die van toepassing zijn op de successie- en schenkrechten, maar de wet voorziet in dit geval geen erfrecht voor de langstlevende partner. Tot slot, indien het paar geen huwelijksband aantoont en er vastgesteld wordt dat zij niet wettelijk of feitelijk samenwonen, zullen de levenspartners voor de toepassing van de burgerlijke en fiscale wetgeving bij het openvallen van een nalatenschap, als "derden" van elkaar worden beschouwd. Leden van de LGBTQ-gemeenschap die vaak minder traditioneel denken, zullen dus goed moeten letten op de kwalificatie van hun relatie, aangezien de belastingheffing bij overlijden vrij ernstige gevolgen kan hebben. 

De kwalificatie van de relatie tussen twee partners heeft ook gevolgen bij de aan- of afwezigheid van (al dan niet gemeenschappelijke) afstammelingen. Er zijn nog steeds zeer actuele discussies over homoseksuele paren die bijvoorbeeld willen adopteren of gebruik willen maken van een draagmoeder om een gezin te stichten. Welke zijn de rechten en plichten van de ouders ten opzichte van het kind? Het is niet ongewoon dat in sommige analyses wordt geconcludeerd dat een kind van een paar van hetzelfde geslacht in feite verwant is aan één van de twee ouders, terwijl de andere ouder ten opzichte van deze laatste nog steeds als een derde wordt beschouwd. Terwijl in het bevolkingsregister de formulieren « mevrouw" (ouder 1) en « mevrouw »  (ouder 2) bestaan, is dit jammer genoeg niet noodzakelijk het geval voor mannelijke homoseksuele paren die beroep hebben gedaan op een draagmoeder. Een van de vaders zou dan (bijvoorbeeld op basis van een buitenlandse geboorteakte) als ouder worden erkend, terwijl de tweede vader een beroep zou moeten doen op een intra-familiale adoptieprocedure om ten aanzien van het kind dezelfde ouderlijke rechten te hebben als zijn partner. Deze procedures hebben niet alleen een duidelijke invloed op de ouderlijke rechten, maar ook op elke kwalificatie van de relatie tussen een kind en zijn of haar ouders (zoals het uit de bevolkingsregisters vloeit), en bijgevolg op burgerlijk en fiscaal niveau. 

Al deze elementen maken dat de ene situatie de andere niet is en dat er in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan individuen, koppels en gezinnen uit de LGBTQ-gemeenschap.

Er bestaan oplossingen voor de fiscale problematiek . Eén van die oplossingen is het schenken. Kan je eens toelichten waarom dat zo is en hoe schenken via een polis voordelen kan opleveren t.o.v. van een klassieke schenking?

Of het nu gaat om horizontale (tussen partners) of verticale (naar de volgende generatie) vermogensplanning, telkens is schenken inderdaad een doeltreffende oplossing. Omdat het mogelijk is dat een lid van de LGBTQ-gemeenschap als een derde wordt beschouwd ten opzichte van zijn of haar partner (uit vrije wil), of ten opzichte van een kind (dat deel uitmaakt van de huishouding), of om dat de samenlevingsvorm alleen uit de beide partners bestaat en deze laatsten een neef, een nicht of een petekind willen begunstigen, kan dit leiden tot fiscaal ongunstige situaties. Een manier om de vermogensoverdracht te optimaliseren is dus ongetwijfeld het mechanisme van de schenking. Wat de planning tussen echtgenoten/partners betreft, hebben gehuwden zeker een onmiskenbaar voordeel: elke schenking is herroepbaar ad nutum, wat ervoor zorgt dat een schenking door de schenkende echtgenoot wordt geannuleerd in geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding. Voor ongehuwde partners is het echter mogelijk creatief te zijn, met name door onderlinge schenkingen te doen, zodat een scheiding het financiële evenwicht dat vóór de optimalisatie was bereikt, niet verstoort. 

Een levensverzekering is uiterst flexibel en aanpasbaar in termen van vermogensplanning. Het verzekeringsrecht biedt een zeer duidelijk wettelijk kader voor de eenvoudige toepassing van gecontroleerde schenkingstechnieken. Zo kan iemand die geen partner of kind heeft, maar wel een neef of petekind, een schenking doen (met of zonder betaling van schenkingsrechten) en daarbij verschillende clausules formuleren die hem in staat stellen het voorwerp van de schenking tijdens zijn leven zo veel mogelijk te controleren en tegelijkertijd eventueel een financiële lijfrente behouden, waardoor hij economische zekerheid krijgt. Daartoe zal de schenker verschillende "lasten" of "voorwaarden" aan de gedane schenking hebben verbonden, waaronder een clausule van onvervreemdbaarheid, een facultatieve en evoluerende financiële lijfrente, een beheersmandaat in zijn voordeel en een conventioneel beding van terugkeer. Terwijl de uitvoering van deze voorwaarden de oprichting van bijvoorbeeld een maatschap vereist voor andere financiële producten, volstaat het levensverzekeringscontract op zich. De uitvoering van deze voorwaarden gebeurt door middel van een bijvoegsel op het contract op een eenvoudige en efficiënte manier.

Het levensverzekeringscontract zorgt er immers voor dat de belegger niet langer rechtstreeks eigenaar is van de geïnvesteerde fondsen, maar van een vordering op de verzekeringsmaatschappij. De hervorming van het goederenrecht waarbij een "uitgebreid" vruchtgebruik specifiek voor vorderingen werd ingevoerd, maakt het dus mogelijk om, in het kader van een schenking van de rechten op een levensverzekeringsovereenkomst met voorbehoud van vruchtgebruik, de schenker-vruchtgebruiker te beschermen, die onder bepaalde voorwaarden niet alleen over de vruchten van de overeenkomst, maar ook over het kapitaal zal kunnen beschikken, terwijl de situatie voor de partner-blote eigenaar wordt geoptimaliseerd. 

Kortom, uit de verschillende hervormingen of wetswijzigingen blijkt dat de levensverzekeringsovereenkomst flexibel is en zich aan vele verschillende situaties kan aanpassen. En aanpassingsvermogen is volgens mij per definitie een passende eigenschap voor elk lid van de LGBTQ-gemeenschap

Kan je eens uitleggen waarom een Onelife polis in het bijzonder geschikt is om de strategieën die je beschreef in de praktijk om te zetten?

Ik blijf van mening dat een vermogensoplossing niet alleen een kwestie is van het optimaliseren van de erfbelasting die van toepassing is op een vermogen bij overlijden, maar ook en vooral moet worden bekeken vanaf het moment van investeren. Naar mijn mening is het niet nuttig om te investeren in een product of een financiële instelling waarvan de instabiliteit of de fiscale inefficiëntie het doel zelf van de vermogensplanning zinloos zou maken. Het product moet fiscaal efficiënt blijven. Het is dus van essentieel belang zich te wenden tot een product met een stabiele fiscaliteit en rechtszekerheid. Dit is wat ik fiscale vermogensbescherming noem. 

Een beleggingsverzekering wordt gekenmerkt door een bevrijdende fiscale behandeling, waardoor de belasting van het betrokken product kan worden gecontroleerd. De betaling van een taks op de belegde premies is de tegenhanger van de afwezigheid van de gebruikelijke rechtstreekse fiscaliteit die geldt voor een traditionele effectenrekening. Het levensverzekeringscontract is niet onderworpen aan roerende voorheffing, belasting op beursverrichtingen, meerwaardebelasting en, onder bepaalde voorwaarden (gebruik van een Luxemburgse depotbank), belasting op effectenrekeningen. Aangezien de directe belasting geen bevrijdende belasting is, blijft de belegger onderworpen aan de tarieven die gelden voor de belasting op inkomsten uit financiële producten. Naar mijn mening bieden het levensverzekeringscontract en de bevrijdende fiscaliteit ervan een waardevolle geruststelling tegenover de (vaak opmerkelijk originele) interventies van de Belgische politici.

Een tweede belangrijk punt is volgens mij de economische bescherming van het belegde vermogen. Een Luxemburgs verzekeringsproduct naar Belgisch recht wordt niet alleen beheerst door de Belgische wet betreffende verzekeringen van 4 april 2014, maar ook en vooral door een arsenaal aan andere voordelen die voortvloeien uit het in Luxemburg geldende wettelijke en reglementaire kader. Elke belegger zal zich immers, en zeker op dit ogenblik, de vraag stellen naar het eventuele faillissement van de financiële instelling waaraan hij zijn fondsen heeft toevertrouwd. 

Het levensverzekeringscontract en meer in het bijzonder het Luxemburgse regelgevingskader bieden in dit opzicht een geruststellend element: de veiligheidsdriehoek. Dit mechanisme, dat nog werd versterkt door de Luxemburgse wet van 10 augustus 2018, bepaalt dat elke verzekeringsmaatschappij, onder toezicht van de Verzekeringscommissie, een beroep moet doen op een depotbank om de activa die haar verbintenissen vertegenwoordigen te deponeren. Bovendien ontstaat hierdoor een supervoorrecht ten gunste van de klant-belegger, die dan een eerste-rang schuldeiser wordt, met voorrang op elke andere schuldeiser, zelfs de Luxemburgse staat, in geval van faillissement van de verzekeraar. Een supervoorrecht dat in Luxemburg werd ingesteld naar aanleiding van de Europese richtlijn van 1991 betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen en onlangs nog werd versterkt. Daarbij komt nog de AAA-rating van Luxemburg, een bewijs van voorbeeldige economische, politieke en sociale stabiliteit.

Bedankt Nicolas voor dit verhelderend gesprek .

Hopelijk draagt dit interview bij tot het bewustzijn van de noodzaak van een goede planning voor iedereen in de LGBTQ-gemeenschap. HPGB en zijn partners hebben bijzondere ervaring in de materie die hen toelaat niet alleen de juridische maar ook de psycho-sociale en affectieve aspecten mee te nemen bij de uitwerking van een oplossing voor elke planningssituatie.  

Het spreekt vanzelf dat iedereen die geïnteresseerd is zich tot HPGB kan wenden.

HPGB biedt maatwerk met de polis van Onelife SA en dat in nauwe samenwerking met het vermogensplanningskantoor van Nicolas Milos, "MiLAW by Nicolas Milos “

HPGB , Onelife en Milaw by Nicolas MILOS verzorgen de omzetting van uw specifieke persoonlijke  wensen in een juridisch en fiscale oplossing, aangepast aan uw heel eigen situatie.

Bel of email ons vandag nog voor een afspraak. 

 

Interview LGBTQ NL.pdf

Images